Als ik alles heb,
past niets
daar prima bij.
Posts by Peter-Jan Soeters:
137 >
Er ligt stof en het ruikt
naar te lang geen open raam.
Ik maak licht, wil je roepen,
maar ik kom niet op je naam.
136 >
Terwijl jij slaapt
en ik de dag
nog één keer stil
aan me voorbij laat gaan,
ben je in m’n hoofd
weer opgestaan.
135 >
Ik ging slapen aan het eind
van een onvolmaakte dag.
Deed de deur op slot,
en liet het licht aan;
dat was toch kapot.
134 >
Ach kijk, sip in de hoek,
de voorherfst.
’n Nieuwkomer
nog teveel onder de indruk
van de nazomer.
133 >
Elke avond fluistert
m’n bed me toe:
Je bent nog niet moe.
Nog niet moe
van mooie dromen,
van morgen weer uit bed te komen.
Van weer die dag, die uren vol
van willen, moeten, durven; bol
van wat dan weer naar morgen leidt.
Maar tot die tijd:
kom maar hier.
132 >
Elke dag maakt ons meer wij,
doordat jij jezelf blijft en ik mij.
131 >
Maak je maar
geen zorgen,
dat gevoel
van onrust
in je hoofd
is morgen.
130 >
Er hoeft niks en
het weer is bagger.
Nooit was het
zondagmiddagger.
129 >
Je zal maar kunnen vliegen,
naar een droom, naar jezelf
kindseerlijk bedriegen.
Even weg van wat niemand zag,
achteraf een krokodillenlach.